Geul
Vanaf grote hoogte herken je de geulen van het Waddengebied meteen. Het zijn de diepste plekken in de Waddenzee: gemiddeld enkele meters diep en altijd gevuld met water. Door geulen stroomt tweemaal per etmaal water van de Noordzee de Waddenzee in en uit.
Geulen veranderen continu van richting en vorm. Dat komt doordat de stroomsnelheid in een geul sterk varieert. In de buitenbochten stroomt het water sneller dan in de binnenbochten. Door de kracht van de stroming erodeert de buitenbocht, deze wordt steeds wijder. In de binnenbochten slaat sediment juist neer.
Via de geulen komen allerlei organismen de Waddenzee binnen zoals garnalen, vissen en ook strandkrabben. Een biotoop voor echte vissers dus. Lepelaars weten precies wanneer ze in de geulen moeten gaan vissen. Bij opkomend tij, wanneer ze er makkelijk bij kunnen, vangen ze met hun speciaal aangepaste snavel garnalen en visjes.